Met de verhalen die Guy De Maupassant (1850-1893) in 1883-1884 schrijft, bereikt deze meester van het korte verhaal het hoogtepunt van zijn roem, die zal aanhouden tot ver na zijn dood. De schrijver profiteert in deze periode van het succes van zijn eerste roman ('Une Vie'), terwijl zijn tweede gestaag vordert. Dat laatste blijkt uit verscheidene verhalen in deze bundel, waarin de mondaine Parijse vrijgezel die uiteindelijk de hoofdpersoon zal worden van Bel-Ami, gestalte begint te krijgen. In de periode waarin hij deze verhalen schrijft, vestigt Maupassant zich in Normandië, en zijn 'Normandische' verhalen, met veel aandacht voor het lokale dialect, worden steeds rondborstiger. 'Vissend naar verhalen', zoals zijn biograaf René Dumesnil het uitdrukt, geeft de schrijver in zijn villa in Étretat het ene feest na het andere. Hoe uitbundig zijn levensstijl ook is, Maupassants productiviteit blijft hoog en zijn vakmanschap groeit; in dit vierde deel van Alle verhalen ziet de lezer het