De vijftienjarige Janne wordt opgenomen in een psychiatrische instelling. Op haar eigen vraag. Toch is ze nog niet aan praten toe. Niemand weet wat er echt met haar aan de hand is. Zelf zou Janne liever voor eeuwig zwijgen... "Plots neemt er een jongen tegenover mij plaats. En dat terwijl er nog zoveel andere vrije plaatsen zijn. Hij kijkt me recht in het gezicht. Hij is niet echt knap, maar toch heeft hij iets. Komt het misschien door zijn donkere, wat mysterieuze ogen?" Het klikt meteen tussen Sam en Janne. Sams flauwe grapjes, zijn enorme relativeringsvermogen en zijn kleine verrassingen vrolijken Janne op. Maar ze brengen haar ook in verwarring. Zou ze bij hem haar hart kunnen luchten? Guy Didelez breekt de stilte in Jannes wereld. Hij opent de deuren van een psychiatrische instelling en gunt ons een blik op het dagelijkse leven binnenin. Een plek vol uitersten: van euforische blijdschap tot intens verdriet, van hechte vriendschap tot koele haat, van onmetelijke stiltes tot