Een klein huisje aan zee in een Iers gehucht. Twee vrouwen, Iris en haar vijfentwintigjarige dochter, brengen er zoals gewoonlijk de zomervakantie door. Maar dit jaar is het niet zoals anders, di tjaar is Thomas net gestorven. Twintig jaar is Iris getrouwd geweest met deze man, van wie ze hartstochtelijk heeft gehouden, maar die ze uiteindelijk toch heeft verlaten. Nu hij dood is kijkt ze terug op hun gezamenlijke leven. Pratend tegen hem alsof hij er nog is, zegt ze alles tegen hem wat ze nooit heeft durven zeggen. Zonder een spoor van bitterheid, maar eerlijk en liefdevol, schetst ze het portret van de man die de grote liefde van haar leven is geweest. Zo geeft ze langzaam alle gebeurtenissen en gevoelens een plaats.Voor de relatie tussen moeder en dochter fungeert de dood van Thomas als een katalysator. In een wirwar van emoties komt het tot momenten van confrontatie, toenadering en verwijdering. Maar ook hier blijkt de liefde tenslotte sterker dan de grieven. Aan het einde van de