Qullebeuf, een dorp aan de monding van de Seine, met langsvarende olietankers, een overzetveer en een café. Een vrouw (de vertelster) en een man spreken over het verdwijnen van hun liefde. Zij zou het verhaal daarvan willen opschrijven. In het café vangen ze een flard op van de conversatie van een ouder Engels echtpaar dat door pech met hun zeilschip in het dorp wordt vastgehouden. Dat prikkelt de fantasie van de vertelster zozeer dat ze haar eigen liefdesgeschiedenis in ideale vorm opnieuw beleeft. Zo ontstaat er binnen de roman een volledig gefantaseerde reconstructie van wat er ooit tussen de Engelse 'captain' en zijn toen veel jongere vrouw is voorgevallen. Emily L. moest tien jaar op de dood van haar rijke ouders wachten, voor ze met de 'captain' kon trouwen. In de tussentijd reisden ze met een boot de hele wereld rond. In een periode van rouw om een doodgeboren dochtertje, schreef de vrouw gedichten om de waanzin de baas te worden. Het belangrijkste gedicht, over het licht op