Sinds de jaren negentig bezoekt Michael Ignatieff oorlogsgebieden in de hele wereld, van Bosnië tot de Jordaanse Westbank en van Afghanistan tot Centraal Afrika. Dit boek is een verslag van zijn waarnemingen in gebieden waar etnische oorlog een manier van leven is geworden. Het brengt de rol in beeld die hulpverleners als het Rode Kruis, de blauwhelmen en de waarnemers van de Verenigde Naties spelen, maar ook die van verslaggevers en diplomaten. Zij zijn van oordeel dat de ellende van anderen, hoe ver weg ook, ons allen aangaat. Ook laat Ignatieff ons kennismaken met de paramilitaire organisaties, de bendeleiders en nieuwe krijgsheren die de postmoderne oorlog laten escaleren tot ongeëvenaarde slachtpartijen. Door deze twee groepen tegenover elkaar te plaatsen komt Ignatieff tot verrassende observaties over de dubbelzinnigheid van het engagement, de geringe invloed van rechtvaardigheid in een wereld in oorlog en de onvermijdelijke botsing tussen hen die trouw zijn aan stam of staat