Met de Kruistochten begon Europa in de 11de eeuw aan een expansie die nog versnelde met de 'grote ontdekkingen'. Uiteindelijk wist het 'Westen' vrijwel de hele wereld te veroveren en naar zijn eigen beeld te herscheppen. Dat proces had ook een onomastische of 'naamgevende' kant. Het geven van Europese namen - en onlosmakelijk verbonden daarmee het uitwissen van inheemse namen - moest helpen om 'ontdekte' gebieden te europeaniseren, hun 'primitieve' bewoners te 'beschaven', en de Europese wereldheerschappij te legitimeren. In dit boek begeleiden we Spanjaarden, Portugezen, Fransen, Engelsen en Nederlanders op hun veroveringstochten naar de overkant van de Zeven Zeeën. We leren waarom en hoe ze volkeren die al namen hadden, herdoopten - en terzelfdertijd degradeerden - tot 'Indianen' of 'Hottentotten'. In één moeite door werden ook de verre en vreemde landen zelf ten koste van de inheemsen omgetoverd tot 'neo-Europa's' met namen zoals 'Nieuw-Zeeland'. We komen ook de herkomst en