Vijftien jaar na de Retrospectieve Floris Jespers (1889-1965) die in 1989 in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen plaatshad, wordt opnieuw de gelegenheid geboden om het omvangrijke en gevarieerde oeuvre van de kunstenaar op zijn waarde te schatten. Tijdens het Interbellum werd Jespers gerekend tot de tenoren van de modernistische schilderkunst in Belgi?. In en kort n? de Eerste Wereldoorlog behoorde hij, samen met zijn broer de beeldhouwer Oscar Jespers en de dada?st Paul Joostens, tot de kring rond de dichter-criticus Paul Van Ostaijen die de invloed van het Europese fauvisme, expressionisme, kubisme en futurisme onderging. In de jaren twintig sloot hij zich aan bij de in Brussel opererende S?lection- en Centauregroepen. Toonaangevende critici in binnen- en buitenland noemden zijn naam in ??n adem met die van Permeke, De Smet en Van den Berghe als toonaangevende 'Vlaamse Expressionisten'. Zijn 'post-expressionistisch' werk is uiterst gevarieerd door zijn