Voor de energie van iemand die rusteloos actief is voor de joodse gemeenschap in Nederland, op de barricaden klimt voor emancipatie en tegen discriminatie, inspirerende lezingen houdt in binnen- en buitenland - voor zo iemand kun je alleen maar bewondering hebben.Maar bij FRIEDA MENCO-BROMMET (1925) is er meer aan de hand. Haar onvermoeibare inzet voor anderen is des te bewonderenswaardiger als je weet dat ze de hel heeft overleefd. Die hel begon in de Tweede Wereldoorlog met een gruwelijke onderduiktijd in Warmond, en eindigde , na verraad door een van de meest gewetenloze echtparen uit onze geschiedenis, in Auschwitz. Dat Frieda en haar moeder daar levend vandaan zijn gekomen is weinig minder dan een wonder. De dochter zweefde langdurig op het randje van de dood, maar viel er, dankzij haar nooit opgevende moeder, niet overheen.Na de oorlog moest Frieda's leven eigenlijk nog beginnen. Haar veerkracht bracht haar uiteindelijk een koninklijke onderscheiding - het lintje kwam op de plek