Er zijn geen vogels in Nederland waardoor de gemoederen zo verhit raken als de in Nederland overwinterende ganzen en zwanen. Voor velen hebben zij een bijzondere betekenis. Zo is de vogelaar benieuwd naar het broedsucces, maar veel boeren zien ze liever gaan dan komen vanwege de intensieve begrazing van hun weidegrond. De laatste jaren is een toenemend aantal boeren bereid de ganzen op te vangen en zoekt de overheid naar mogelijkheden voor passende vergoedingen voor dit agrarische natuurbeheer. Want de vogels richten niet alleen voor miljoenen euro's schade aan, zij vormen ook een fantastische aanblik voor de liefhebbers. Door wetenschappers, natuurbeschermers en politici wordt de laatste jaren veel aandacht besteed aan een verantwoorde opvang van deze vogels. De aanleiding hiervoor is dat de meeste ganzen en zwanensoorten sterk in aantal zijn toegenomen. Waren er in het begin van de jaren zestig enkele tienduizenden ganzen die Nederland verkozen tot hun winterverblijf, thans zijn dat