Adriaan een jongen uit Alkmaar, reist door de barre winterkou naar Haarlem om zijn vader te zoeken, die gewond in het gasthuis ligt. Het is december 1572 en de Tachtig Jarige Oorlog woedt volop. Hij heeft haast, want de Spanjaarden staan op het punt Haarlem aan te vallen. Zijn vader vindt hij niet, en als hij de stad weer uitwil, staat het Spaanse leger voor de poorten. Adriaan zit als een rat in de val en is gedwongen in Haarlem te blijven tot de strijd voorbij is. Het duurt tot juli van het volgend jaar voordat Haarlem zich overgeeft. De hongersnood is dan zo hoog dat de burgers de bomen al hebben kaalgegeten. In de 7 maanden van het beleg merkt Adriaan dat een oorlog niet zomeer een strijd is tussen 2 partijen. Goed en kwaad lopen dwars door elkaar heen en als puntje bij paaltje komt kiest iedereen voor zijn eigen hachje. Iederen, dus Adriaan ook.
