'Ik kirde als een duif' - deze bekende zin staat in het lied dat koning Hizkia schreef nadat God hem genezen had. Hizkia gebruikt nog meer beeldrijke taal. Hij vergelijkt zijn leven met een herdershut en met een doek op het weefgetouw. Hij ziet in zijn nood de Heere als een leeuw die al zijn beenderen breekt. Er staan ook zinnen in Hizkia's geschrift die vragen kunnen oproepen, zoals: 'De doden zullen U niet prijzen'. In vier preken over Jesaja 38: 9-22 gaat Calvijn in op deze zinsneden. Daarin neemt hij de tijd om alles ook naar de praktijk toe te passen. Steeds weer spreekt hij ons aan om wakker en opmerkzaam te zijn in tegenspoed �n voorspoed. De preken kenmerken zich door diepgang, en zijn eenvoudig en helder tegelijk.