Clare wilde eigenlijk vragen of dat alles nu betekende dat ze doodging, maar ze kreeg het niet over haar lippen. Het was te hard. Ze keek naar Tony. Hij staarde over de grijze zee, maar tegelijkertijd leek het of hij heel ergens anders was. Ver weg. Zijn ogen stonden vol tranen. Hoe gaat het met je moeder? vragen de mensen, min of meer uit gewoonte, aan Tony Sharp. Goed, prima, best, zegt hij dan altijd. Want dat is het antwoord dat ze willen horen. Ook al weten ze dat zijn moeder ongeneeslijk ziek is. Tony is er zelf aan gewend een moeder te hebben die aan een ongeneeslijke ziekte lijdt. Hij weet niet beter. Samen met zijn vader verzorgt hij haar. Hij geeft haar te eten of leest haar voor. Diezelfde Tony Sharp is een fanatiek voetballer, een bezeten U2-fan en begaan met de gewonde zilvermeeuw Bono, die hij verzorgt tot hij weer kan vliegen. Ondertussen gaat het met zijn moeder steeds slechter. Regelmatig zoekt Tony de stilte van de natuur of de ruige zee, waar hij uitschreeuwt wat nie