De scheiding van kerk en staat in 1796 maakte geen eind aan de band tussen de overheid en kerken en de verwevenheid van godsdienst met de maatschappij. Wel kregen die banden sindsdien een andere vorm. De bijdragen aan deze bundel beschrijven verschillende aspecten van de verhouding tussen overheid en de kerken en de godsdienst sinds 1796 tot op heden. Naast algemene overzichten van de ontwikkeling in Nederland en in Europa komen onderwerpen aan bod als de politieke debatten over de plaats van godsdienst in de samenleving, godsdienst in de koloniale staat, de armenzorg, de plaats van de katholieken in de natie, de financiële verhouding van kerken en staat, beelden van het Nederlandse religieus verleden, en de morele functie en het belang van kerken en godsdienst in het heden.
