Klaartje is negen, dus te groot om het nachtlampje nog aan te laten. Maar ze is best bang in het donker en laat de gordijnen op een kier zodat het straatlicht binnen kan. Op een avond zit op haar bed warempel een figuurtje, de geest van een aardmannetje, dat in Flip, de stenen tuinkabouter, is veranderd. Zo is hij gestorven, als straf omdat hij zomaar in de zon liep, overdag. Hoe moet de ziel van Flip nu bij z'n dode ouders en vrienden geraken? Daar wil Klaartje iets op vinden: ze praat erover met haar vriendje Rolf. Zijn moeder, madame Zoë, is waarzegster van beroep, die weet dus vast raad. En ja hoor, samen vinden ze er wat op! Ook al loopt alles nog ècht onverwachts af...