Herman Gorter moet - blijkens de getuigenissen van tijdgenoten - een charismatische uitstraling hebben gehad. Naast zijn vrouw Wies Cnoop Koopmans had hij twee belangrijke geliefden: Ada Prins en Jenne Clinge Doorenbos, beiden aanvankelijk bijlesleerlingen. De verhouding met Ada begon rond 1901 en de briefwisseling met Jenne nam een aanvang in 1910. Gorters vrouw was waarschijnlijk van beide verhoudingen op de hoogte, en Jenne wist van het bestaan van Ada, maar Ada is altijd onkundig gebleven van de relatie met Jenne. Pas bij Gorters onverwachte dood in 1927 werd het haar op pijnlijke wijze duidelijk dat niet zij, maar Jenne de belangrijkste vrouw in Gorters leven was geweest, en dat die bovendien tot (literair) erfgename was benoemd. In deze uitgave zijn alle bewaard gebleven brieven van Gorter aan deze twee vrouwen bij elkaar gevoegd. Het boek begint met de brieven aan Ada Prins. Gorter had met haar een warme, aardse relatie, zoals de verliefde, van geluk overlopende brieven