Gerard Heymans (1857-1930) was, behalve gevierde grondlegger van de academische psychologie in ons land, de belangrijkste Nederlandse filosoof van zijn tijd. Zijn reputatie als filosoof werd gevestigd door zijn werk tussen ca. 1890-1905, dat wil zeggen vóórdat hij zich (ook en vooral) als psycholoog zou profileren. De grondfiguur van zijn denken bleef sedertdien in wezen onveranderd. Zijn tegenstander E. Husserl Typeerde hen in een brief aan M. Heidegger in 1928 als 'eigenlijk de enige echt serieuze Hollandse filosoof' en beschreef zijn filosofie als een filosofie 'naar de stand van de eeuwwende'. Hoe raak dat oordeel was wordt duidelijk bij een analyse van de ontvangst die Heymans filosofisch werk, met name in het buitenland, tijdens zijn leven te beurt viel. Bij alle thematische verscheidenheid verraadt het denken van Heymans een - ongeëxpliciteerde - binding aan de idee en grondwaarde van het equilibrium. Dat maakt zijn zogenaamde 'psychisch monisme' tot een seculiere,