Mark zit in groep 8. Hij is onlangs verhuisd daardoor mist hij zijn Duitse vriend Karl-Friedrich en zijn opa en oma. Maar hij logeert graag bij zijn opa en oma en dan ontmoet hij zijn vriend.Op een dag brengt opa de boot voor Mark mee. Samen met Karl-Friedrich gaat hij varen. Maar dan doen ze een vreemde ontdekking. Ze horen gejank van een hond. De jongens zien een kuil in de grond met een stuk gaas eroverheen. In de kuil zit een hond. Ze durven hem niet mee te nemen en besluiten de volgende dag terug te gaan. Dit lukt niet omdat het die dag heel hard regent. Mark kan er niet van slapen. Als Mark een paar dagen later weer gaat kijken, blijkt de hond puppies te hebben. Mark neemt de hond en de puppies mee naar huis. Zijn vader wil ze niet in huis hebben. De zussen van Mark zijn er allergisch voor. Mark weet niet wat hij moet doen? Moet hij de honden terugbrengen? Maar dan gaan ze misschien wel dood. Uiteindelijk mag Mark één puppy houden. Maar als Bor op een dag zoek is, raakt Mark