Sinds kort is de reeks Geschiedenis van de Nederlandse literatuur compleet. De Nederlandstalige letterkunde wordt erin beschreven vanaf het begin tot 2005, in negen delen van de hand van elf gezaghebbende auteurs. In Ongeziene blikken kijken de beide hoofdredacteuren terug op de geschiedenis van het project. Waarom duurde het zo lang totdat het verouderde handboek van Knuvelder een volwassen opvolger kreeg? Welke concrete voorwaarden maakten de plannen voor een nieuwe literatuurgeschiedenis toch levensvatbaar, na jaren van aarzeling en scepsis? Welke wetenschappelijke uitgangspunten waren bepalend voor de aanpak, en hoe zijn die in de afzonderlijke delen gerealiseerd? Vanaf de eerste plannen tot nu zijn ruim twintig jaar verstreken. De te volgen koers is al vroeg uitgezet, maar hoe werd die in praktijk gebracht? Deze nabeschouwing gaat over de theoretische aanloop tot de serie én over de concrete uitvoering; over inhoudelijke keuzes én over praktische resultaten; over gaandeweg