Na de sloop van de in brand gevlogen garage van de dokter is er een hele berg hout overgebleven. Hielke, Sietse en hun vrienden willen daar een hut van gaan bouwen vlak naast de plaats waar het woonschip van de familie Vrolijk heeft gelegen. Dat woonschip hebben de jongens ook gesloopt, omdat Louw en zijn familie nu toch in een huis in het dorp zijn komen wonen. De hut krijgt de naam 'Piratenkasteel' en wordt meteen al veroverd door Gerben met een paard. Bij het Piratenkasteel koken de jongens zelf hun eten en ze vermaken zich prima. Dat doet Zwart ook, want als Hielke en Sietse buiten het dorp bezig zijn, is het ín het dorp heel rustig. Tenminste, als er geen onruststokers zijn. Wanneer er dieven aan het werk zijn die er zelfs met een praam over het meer vandoor gaan, is Zwart toch blij dat hij op de hulp van Hielke en Sietse met hun Kameleon kan rekenen.
