Pastoor Ignatius Walvis (1653-1714) is bij het grote publiek vooral bekend geworden door zijn Goudse stadsgeschiedenis. Toch was deze Beschryving der stad Gouda voor hem slechts een bijproduct van zijn noeste historische arbeid. Deze stond namelijk vooral in het teken van de felle strijd die destijds woedde binnen de Rooms-Katholieke Kerk in de Nederlanden. Jarenlang had hij in zijn studeerkamer in de statie Johannes Baptist aan de Hoge Gouwe archiefstukken uitgeplozen om de lotgevallen van de Goudse katholieke priesters vanaf de Reformatie te beschrijven. Met zijn Goudsche en andre daartoe dienende katolijke kerk-zaaken wilde hij aantonen dat hij en zijn seculiere ambtgenoten steeds zorg hadden gedragen voor continuïteit in de zielzorg. Het dikke tweedelige manuscript heeft dan ook alle kenmerken van een verweerschrift. Dat Rome de Noordelijke Nederlanden in toenemende mate beschouwde als missiegebied en daarmee diverse orden (jezuïeten, franciscanen) ruimte bood om er ook zielzorg