Wat de personages in de stukken van Gerritsen met elkaar gemeen hebben is dat ze zichzelf onmogelijke doelen stellen. Zoals de moeder in Gras die een poging doet het leven stil te zetten en alles in het werk stelt om de relaties te houden zoals ze zijn. Of de jongen in 'Dit is een monoloog voor een jongen die er niet uitziet en die bovendien of bovenal een heel onsympathiek karakter heeft' die zichzelf ten doel heeft gesteld een charismatische persoon te worden, en tenslotte de buitenaardse wezens in Alles die er een sport van maken om zich zo menselijk mogelijk te gedragen.