De jaren zestig werden overspoeld met kritische analyses van de Westerse Cultuur, nieuwe visies op de toekomst en slogans, die de rol van het individu moesten illustreren. Het mensdom was op zoek naar herori atie nu een zee van ontwikkelingen zich aankondigde, zoals door de introductie op grote schaal van televisie, de anticonceptiepil en allerlei vormen van communicatie. Ook expressievormen en psychologie namen een grote vlucht en schepten ongekende verwachtingen. Boven alles uit tornde de rol van de kunsten. Hierin leek de menselijke verbeelding te triomferen. Nu, enkele decennia later, blijkt het resultaat van de euforie uit die jijd eerder de vrucht van een zekere zelfverblinding. Zo werd de slogan 'De verbeelding aan de macht' het cynische instrument dat de commercie en politiek in staat stelde een lucratieve regie te voeren. Het mensdom verkeert hierdoor in een existenti crisis, de vele pogingen om het oude wereldbeeld te doorbreken lijken mislukt. Verschillende peilers van onze