De filosofen in de eerste eeuwen van onze jaartelling die zich voor hun wijsgerige theorie en praktijk op Plato beriepen, worden meestal ‘nieuwe Plato-aanhangers’ genoemd, neoplatonici. De beroemdste van hen is ongetwijfeld Plotinus (ca. 204-270).Plotinus had stevige kritiek op sommige gnostische stromingen van zijn tijd waarvoor de kosmos een schepping was van de duivel. Zij leerden dat de ziel door de duivel gevangen was genomen en dat enkel een streng ascetisch leven haar uit zijn greep kon bevrijden. Ondanks die kritiek bleef Plotinus worstelen met de betekenis van de kosmos; soms lijkt de stof bij hem toch ook sterk negatieve aspecten te bezitten en benadrukt hij dat wij ons alleen door ons geheel op het hogere noëtische denken te richten, van de invloed van de kosmos kunnen bevrijden.Jamblichus (ca. 240-325), leerling van Plotinus, meent dan ook dat Plotinus op dit punt Plato misverstaat. Hij benadrukt dat de ziel juist volledig in de kosmos moet incarneren om zo een