Tienke Prumel is de vijftig gepasseerd en werkt als praktijkcoördinator in een paramedisch centrum, terwijl haar voormalige partner, kunstschilder Pedro, weer is teruggekeerd naar zijn vaderland Spanje, omdat hij in Nederland niet kon aarden. Hun huis 'Bij de Eik' is bij hun scheiding op Tienkes naam gezet; het heeft een apart gelegen atelier en een schitterende, grote tuin met zeer oude bomen. Als kind al wilde Tienke later een eigen klein hotel runnen. Vanwege de toeristische aantrekkelijkheid van het nabijgelegen dorp en het fraaie omringende landschap overweegt ze nu dan ook of ze deze ambitie, al is het maar in de vorm van een bed-and-breakfast, kan realiseren. Faalangst en een hang naar perfectionisme lijken haar tegen te houden, totdat zij een gesprekje in de tennishal opvangt en opeens beseft dat het gewoon een kwestie is van doen. Maar uiteraard heeft dit alles wel de nodige voeten in de aarde.