Dit boek biedt een vertaling van Shakespeares onvergelijkelijke meesterwerk Hamlet, die zich niet bindt aan de versmaat van het origineel, maar zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke tekst wil blijven en daartoe liever de banden van de versmaat slaakt. Het is geen dynamisch-equivalente, maar zoveel mogelijk - geheel en al is onmogelijk - een idiolecte vertaling, waarbij er soms voor gekozen is de letterlijke (zij het onduidelijke) vertaling in de tekst en de verduidelijking in een voetnoot op te nemen, en soms is het omgekeerde gedaan. Shakespeares dichtwerk is in dit boek dus geen dichtwerk meer. De winst die tegenover dit verlies staat, is taalkundige nauwkeurigheid, die de interpretatie alleen maar ten goede kan komen. Behalve de vertaling met de uitvoerige voetnoten wordt een brede inleiding geboden, waarin naast letterkundige vooral theologische en filosofische aspekten aan de orde komen. In concreto: Ouweneel probeert antwoord te geven op de vraag of Hamlet een bij uitstek