Deze handleiding is geschreven voor mensen die met eenvoudige hulpmiddelen onderzoek willen doen naar in het wild levende roofvogels in de broedtijd. Of een kijkje willen nemen in de keuken van een veldonderzoeker (en daarmee in de organisatie van een roofvogelleven). De auteur houdt een pleidooi voor het standaardiseren en kwantificeren van veldwerk. Op die manier kan onderzoekuit verschillende bronnen betrouwbaar met elkaar worden vergeleken en is daadwerkelijke bescherming mogelijk. Er wordt uitputtend ingegaan op het hoe en waarom van kartering en monitoring van roofvogels, broedbiologisch onderzoek (inclusief nestcontroles, wegen en meten), gebruik van veren bij individuele herkenning en leeftijdsbepaling van volgroeide vogels, methoden van voedselonderzoek en habitatmeting en allerlei manieren om gegevens uit te werken. Van alle 12 in Nederland broedende roofvogelsoorten worden groeicurves van nestjongen gegeven, zodat deze exact op leeftijd en (vaak) geslacht kunnen worden