Kort voor het begin van onze jaartelling begon Titus Livius aan een omvangrijke geschiedenis van Rome, die hij de titel Ab urbe condita gaf: 'Vanaf de stichting van de stad' (753 v. Chr.). In 142 boeken beschreef hij de groei van Rome van een kleine nederzetting aan de Tiber tot een machtig rijk, dat zich uitstrekte rond de Middellandse Zee van Spanje en Gallië tot Syrië en Egypte. Ondanks de grote populariteit die Livius' werk in de oudheid genoot, bleef maar een relatief klein deel bewaard: alleen de boeken I-X en XXI-XLV, al met al nog steeds bijna drieduizend pagina's.Hannibal voor de poorten, de vertaling van de boeken XXI-XXX, is het verslag van de uiterst kritieke tweede Punische Oorlog (218-201 v.Chr.) tussen Rome en de handelsstad Carthago op de Noord-Afrikaanse kust. Bij de eerste krachtmeting tussen deze twee machtige steden waren de Romeinen uiteindelijk het sterkst gebleken. Twintig jaar later forceert de Carthaagse veldheer Hannibal, die is grootgebracht met de