Helemaal voor in het vliegtuig beweegt iets. Langzaam komt een vreemd wezen dichterbij. Van het hoofd en het lichaam hangen slierten omlaag. Martijn kan nu het vreselijke gezicht met de bolle starre ogen en de lange vuurrode tong zien. Het monster is vlakbij. Martijn is samen met zijn ouders op reis naar Bali, het eiland waar zijn grootmoeder vandaan kwam. Zijn ouders willen alleen maar in de zon liggen. Maar Martijn wil het eiland zien. Hij was altijd gefascineerd door de verhalen van zijn grootmoeder, vooral die over de heks Rangda. Die spookt door zijn dromen. Zal hij haar op Bali echt zien?