Julia moet gaan eten bij tien kwijlende en kliederende verstandelijk gehandicapten. Haar zus Emmy is een van hen. Emmy is veertien, maar kan bijna niks. Ze zegt alleen 'huuh' en speelt voortdurend met haar vingers. Dat went nooit, vindt Julia. Tot ze op het etentje Ben ontmoet, dan wordt alles anders. Hij is op bezoek bij zijn zus Merel, die het syndroom van Down heeft. Best grappig, vindt hij die rare, wilde kinderen. Maar hij wil er ook wel even uit. Stiekem fietsen ze het bos in, samen met hun zussen op speciale driewielers. Dat hadden ze beter niet kunnen doen. De ene zus poept in haar luier, de andere loopt weg. En als ze het allemaal zelf proberen op te lossen, raken ze alleen nog meer in de problemen. Echt één grote rampdag, of toch niet?