Frankrijk 1812. Als kleuter is Herculine getuige van de uiterst pijnlijke dood van haar moeder, die met haar laatste kracht haar dochtertje gebaart naar de zusters Ursulinen van het Steen te gaan. Wanneer Herculine bij het klooster aanklopt, wordt ze opgenomen in de veilige, besloten wereld van de nonnen. Ze groeit daar op tot een hardwerkende, leergierige jonge vrouw, die in de bibliotheek van moeder-overste haar honger naar kennis probeert te stillen. Ze beseft echter dat ze een buitenstaander is, en altijd zal blijven.Dan komt het nichtje van moeder-overste, de onstuimige Peronette, naar het klooster. Herculine wordt haar mentor, en komt door het gedrag van Peronette in aanraking met een aantal aspecten van het leven waarvan ze het bestaan niet kon vermoeden. Ze worden ondanks hun tegenstellingen vriendinnen. Samen trekken ze eropuit, waarbij Herculine wanhopig probeert om Peronette voor onheil te behoeden. Tegelijk ontdekt ze bij zichzelf gevoelens en krachten die ze nog niet