Op een dag in het voorjaar van 1987 stuit Kai Vlaar bij toeval op 'het bunder', een waterrijk stuk natuur dat op wonderbaarlijke wijze alle ruilverkavelingen heeft overleefd. In de beschutting van de Keizershoeve, een afgelegen bollenbedrijf, ligt het er nog net zo woest en ongerept bij als vele eeuwen geleden. Kai, een ambitieloze 23-jarige West-Fries, is pas in dienst getreden bij Daan Koning, eigenaar van de Keizershoeve, en zijn dochter Anne. Al snel wordt duidelijk dat de familie wordt bedreigd door een gewetenloze crimineel die het op de Keizershoeve gemunt heeft. Omdat de politie niets kan uitrichten, besluiten Anne en Daan Koning het heft in eigen hand te nemen en voor eens en altijd met hem af te rekenen. Kai weet het tweetal ervan te overtuigen de gewelddadige bedreigingen op een andere manier het hoofd te bieden. Bedreigingen die, blijkt later, hun oorsprong vinden in de Tweede Wereldoorlog… In Het bunder beschrijft de Cees de Geus het niet-aflatende gevecht van de