Je neemt een begrip (God, huwelijk), koppelt er een prikkelende vraag aan vast (bestaat God, moeten we monogaam zijn), legt ze allebei voor aan een BV (van Ludo Abicht over Kristien Hemmerecht tot Bram Vermeulen) en je hebt het receot van Het filosofisch woordenboek. Is vrijheid een illustie, dixit Karel de Gucht, of is het eerdxer een werkwoord, zoals Jos Geysels beweert? Waar stuurt Freya van den Bossche op aan als ze zegt dat we veek spontaner moeten worden? En is het niet verrukkelijk als Mark Eyskens laat optekenen dat genot altijd leuk is? Het filosofisch woordenboek is een selectie van dertig bevlogen gesprekken met wijzen van diverse pluimage, die eerder verschenen in het tijdschrift Tertio en de krant De Morgen. Een spraakmakend boek over zin en onzin, het Begin, het Einde en de Samenhang der Dingen.
