Merel heeft een ongeluk gehad. Sinds ze thuis is uit het ziekenhuis, ligt ze in haar bed in de torenkamer en kijkt het liefst de hele dag naar buiten, naar de wolken. Verder wil ze niemand zien en niemand horen. Ze wil geen oefeningen doen en ze wil niet leren. Want wat maakt het allemaal nog uit? Ze zal nooit meer echt beter worden. Omdat haar benen voor altijd zijn verlamd. Toch word alles minder erg. En dat komt door Jim. Jim is een onderwijzer, maar hij is ook schilder, clown en zanger. Op een dag staat hij zomaar in haar kamer en laat een heel harde boer. Merel schiet in de lach, voor het eerst sinds tijden. Toch wil ze ook Jim niet aan haar bed. Ze heeft genoeg van alle mensen die weten wat goed voor haar is. Maar Jim is anders...