De meeste mensen ervaren in de werkelijkheid een onzegbaar Geheim. Het wordt benoemd van het vage 'iets' tot het schijnbaar persoonlijke 'God'. Maar we hebben voor die ervaring geen andere taal dan die van verbeelding en ritueel. Die verbeelding schept werkelijkheid. Gelovigen en ongelovigen kunnen het 'bestaan' van het Geheim redelijk niet bewijzen. Dat heeft Jan de Jongh onderzocht in zijn Godspraak is beeldspraak (uitg. Meinema, Zoetermeer 2006). Het Geheim verbeelden is daarvan de praktische uitwerking. Het is een duchtig bewerkte en naar thema gerangschikte bundeling van de meer dan 150 kolommen Liturgische Kanttekeningen, die de auteur deels via Narratio voor kerk - en parochiebladen schreef. De rode draad is de religieuze verbeelding. Bij het schrijven dacht hij vooral aan gelovigen die vervreemd zijn van de kerkelijke taal en de traditionele geloofsvoorstellingen en tóch de christelijke traditie niet los willen laten. Tussen vervreemding en verlangen raken ze kerkelijk