[achterplattekst] Henk-Jan Grotenhuis & Tim Duyff Het grote juichen[achterplat]November 2005: na afloop van FC Thun-Ajax, een duel in de Champions League, kregen de jonge Ajacieden Pienaar, Boukhari en De Jong heel voetbalminnend Nederland over zich heen. De manier waarop zij de winnende goals van Ajax vierden – op de knieën en met jolige armgebaren – schoot velen in het verkeerde keelgat. Het werd de drie spelers publiekelijk aangerekend dat ze zo’n puberale triomf vertoonden tegen (ook dat nog) zo’n povere tegenstander. Kortom: het was een markante gebeurtenis in het zich steeds krachtiger ontwikkelende debat over het juichen.Waar het theater zich vroeger ook daadwerkelijk in een theater afspeelde, is het voetbalstadion tegenwoordig eveneens een uitstekend decor voor een persoonlijk toneelstukje. De juichende voetballer doet er namelijk alles aan om de aandacht te trekken. Het juichen in het voetbal is als zelfstandig fenomeen gaan bestaan, en dat mobiliseerde ook de