Gods heil is de uitwerking van Gods verlossende kracht in van nature verloren mensen. Dit heil zien is het ervaren ervan in bekering, wedergeboorte, rechtvaardiging, heiliging, enzovoort. Dit zesde deel van de Evangelisch-Dogmatische Reeks gaat echter ook over het verstaan van het heil. Daarvoor is een zekere mate van verstandelijk vermogen nodig, maar het is niet alles. Voor dit 'zien' is vooral nodig: 'verlichte ogen van ons hart' (Efeziërs 1:18). En daarmee is de cirkel rond, want ons hart is het centrum van ons bestaan, ons allerdiepste ik. Dáár moet het heil van God een plaats vinden en van daaruit moet het het hele bestaan van de verloste mens doorgloeien.Het Zoenoffer van God ging over alles wat Christus door zijn lijden, sterven en opstanding voor de mens gedaan heeft: de objectieve kant van het heil. In dit deel gaat het om alles wat God aan en in de mens gedaan heeft en doet: de subjectieve kant van het heil. Alleen door Christus, in de kracht van de Heilige Geest, wordt