In de Popabergen aan de noordgrens van Méroc zijn vreemde dingen gaande. Op onverklaarbare wijze verdwijnen mensen uit het koninkrijk. De Duistere Poort, een onheilspellende grot hoog in de bergen, braakt giftige wolken uit die de bergbewoners ziek maken. Er worden vreemde gedaanten gesignaleerd, die in de schemering de bergen onveilig maken. Onder de bewoners van Méroc, die al jaren vredig samenleven, ontstaat grote beroering. Als tijdens een reis prins Erdophil van Méroc op brute wijze ontvoerd wordt, is de maat vol. Ten einde raad roepen de bergbewoners de hulp in van Heer Urcos, de drager van het Heilig Kristal. Samen met Zilveren Arend, troonopvolger van het bevriende buurvolk, verzamelt deze Urcos een klein groepje getrouwen om zich heen. De mooie prinses Yardis, de dwergen Tohja en Pohja en enkele anderen vergezellen hem weldra op zijn strijdtocht tegen het onbekende kwaad. Na een barre tocht vol ontberingen bereikt het reisgezelschap uiteindelijk de Duistere Poort. Daar
