Na haar eindexamen gaat Marije Doeverdans logeren bij vrienden van haar ouders. Het zijn Reinier en Martha, die op de Veluwe een inrichting voor geestelijk gehandicapten leiden. Marije heeft veel verdriet om een plotseling afgebroken liefdesrelatie maar wordt zo in beslag genomen door alles wat in en rondom de inrichting gebeurt, dat ze snel vergeet. Veel voldoening vindt ze in het contact met de geestelijk gehandicapte Egbert, een kleinzoon van een oude freule die op een landgoed naast de inrichting woont. Elke dag gaat Marije met Egbert spelen en de jongen fleurt zienderogen op. De freule is haar zeer dankbaar en besluit Marije na haar dood passend te belonen. Dat heeft grote gevolgen: voor Marije zelf, haar nieuwe geliefde én voor een grote groep gehandicapten, de toekomstige bewoners van 'het huis in de zon'. Julia Burgers-Drost (1938-2013) publiceerde al in de jaren zeventig en tachtig korte verhalen in diverse kranten. In 1983 verscheen haar eerste roman 'Wachten op de oogst'
