Marloes reist met haar vader naar een landgoed in Brabant, waar ze gaan kamperen. De vader van Marloes is architect. Hij gaat voor de eigenaar van het oude landhuis plannen maken om het op te knappen. Maar al snel ontdekt Marloes vreemde dingen in en rond het huis. Wonderlijke geluiden, honingzoete geuren, een oud kerkhof waar vroeger de opgehangen misdadigers werden begraven en de eigenaar die 's nachts in het onbewoonde huis rondspookt. Dan leert ze Emiel kennen.
