Rond het sterven zijn talloze gebruiken ontstaan, veelal rituelen die de nabestaanden helpen bij de verwerking van het gemis, dan wel de dode een goede reis naar een volgend leven moeten bezorgen. Het kleine boekje van de dood blijft stilstaan bij die gebruiken: begraven en cremeren, verstrooien en bijzetten, het rouwen in zwart of in wit. Maar ook bij het dichtdrukken van gebroken ogen en het hangen van een doek over de spiegel in een huis waar een overledene ligt opgebaard.