Ruim anderhalve eeuw al worden schepen door machines voortbewogen. Met revolutionaire gevolgen voor het scheepsuiterlijk: van stoomsleper tot 100.000-tons cruiseschip voor vakantiereizen. In die ruim anderhalve eeuw springt de periode van 1945 tot omstreeks 1970 eruit. Een combinatie van factoren liet in die jaren de anders zo stijlloze, anonieme vrachtvaarders uitgroeien tot de mooiste schepen die de (inter-)nationale koopvaardijvloot heeft gekend. Met prachtig gesneden boegen aan slankogende rompen met aerodynamische opbouwen en welgeplaatste masten plus laadgerei. Voor zowel land- als zeeman een lust voor het oog. Dit waren de gouden jaren van technici en navigatoren, bemanningen en reders met hart voor de zaak, trots op hun schepen die voor Nederland varende ambassadeurs waren. De samensteller, Arne Zuidhoek, was in de jaren 1950-1960 een van de 43.000 opvarenden op de schepen van de Kleine en Grote Handelsvaart. Hij behandelt hier een groot aantal koopvaardijschepen aan de hand