Het Leven En De Wonderlijke Avonturen Van Robinson Crusoe Uit York, Zeeman Die Achtentwintig Jaar Helemaal Alleen Op Een Onbewoond Eiland Voor De Kust Van Amerika Woonde, Bij De Monding Van De Grote Rivier De Orinoco, Nadat Hij Aan Land Was Gespoeld Na Een Schipbreuk, Waarbij De Hele Bemanning Behalve Hijzelf Omkwam, Met Een Verslag Hoe Hij Tenslotte Op Merkwaardige Wijze Werd Gered Door Piraten

"Ik ben aangspoeld op een verschrikkelijk en verlaten eiland, zonder enige hoop er ooit vanaf te komen.Ik ben weerloos, zonder middelen om mij te verdedigen tegen het geweld van mens of dier.Ik heb geen levende ziel om mee te praten, of om mij te helpen." Dit schrijft Robinson Crusoe in zijn dagboek als hij als enige overlevende van een schipbreuk op een verlaten eiland aanspoelt. Achtentwintig jaar lang is hij volledig aangewezen op zijn verstand en eigen handen om te overleven. Hij bedwingt de natuur en ontdekt de onvermoede reserves van zijn eigen kracht. Robinson Crusoe (1719) is de eerste en belangrijkste roman van Daniel Defoe (1659-1731), de eerste Engelse romanschrijver. Defoe baseerde zijn boek deels op de avonturen van de beroemde piratenmatroos Alexander Selkirk. Het is een tijdloos meesterwerk, dat nog steeds bij velen een stille wensdroom wakker roept.