Trilogie van het arbeidersgeslacht Thys.Ooit zijn ze in de hei gezaaid, ze ankerden zich met taaie wortels in de schrale grond. De eerste noemde men Thys, hij was de sporentrekker van dit sterke geslacht. Daarna waren ze met velen, allemaal heiwroeters, labeurmensen, konijnenkwekers, stropers en parlevinkers. Ze aten zich arm en ze werkten zich dood. Na elke generatie bleven er genoeg over om in de natuur en in de richting van het dorp uit te zwermen, waardoor ze slaktraag aanzien en waardering verwierven. Zij zongen hun eigen lied, "Het lied der eenvoudigen".Deze trilogie is een ode aan het 'gewone volk' dat zich in vergeten contreien ontworstelde aan verpaupering en miskenning.