Het lied van de zee is een ode van een melancholieke landrot aan het vrijgevochten en meedogenloze leven op de woeste baren. Staande aan de haven van Lissabon slaat de verbeelding van de dichter op hol als hij een doodgewone pakketboot ziet binnenlopen. Plots ziet hij zichzelf vanuit het geboortekanaal van de Taag de wilde waterwereld intrekken, zich aan het wrede zeemansleven en aan perverse piratenmisdaden overgeven. Het vliegwiel van zijn verbeelding komt pas tot rust en stilstand als hij terugdenkt aan zijn lieflijke jeugd aan de boorden van de Taag. Tot slot ziet hij met een knagend hart een tramp steamer buitengaats gaan. Er gaapt een kloof tussen verbeelding en werkelijkheid. Hij leeft zijn dromen wel uit, maar alleen op papier. Gelukkig maar, of niet?Fernando Pessoa (1888-1935) schreef zijn Ode Marítima (1915), onder een van zijn beroemde heteroniemen, die van Álvaro de Campos, zijn belichaming van de `sensitieve dichter. Bij het leven van zijn geestelijk vader
