Kant werd door zijn aanbidders en biografen altijd afgeschilderd als een man die leefde in volkomen kuisheid. Hij bleef ongetrouwd en had geen minnares. Echte filosofen horen, omwille van hun filosofische werken, ook niet gehuwd te zijn, volgens Kant. In dit boek toont de Franse filosoof Jean-Baptiste Botul aan dat Kant wel degelijk oog had voor het vrouwelijk schoon. Hij koos er echter voor om, als een soort monnik van de geest, teruggetrokken te leven omdat hij getrouwd was met de Rede.