In een Amsterdams verzorgingshuis ligt een oude vrouw op sterven. Haar dochter probeert het leven van haar moeder te begrijpen, onduidelijke periodes en geheimen te reconstrueren. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte de moeder in een Duitse munitiefabriek, in het plaatsje Zeven. Daar was ook een werkkamp waar Franse krijgsgevangenen te werk werden gesteld. De Nederlandse vrouw en een Franse man ontmoeten elkaar en worden verliefd. Als zij na de oorlog trouwen, moeten ze leren leven met hun trauma’s. Tien jaar later sterft de man in Parijs aan de gevolgen van zijn verblijf in het strafkamp. De vrouw blijft achter met twee dochters. In Amsterdam probeert zij een nieuw leven op te bouwen, maar het verleden blijft haar achtervolgen. Angsten en schuldgevoelens bepalen de wijze waarop het verleden wordt herbeleefd. De dochter tracht de levens van haar ouders te begrijpen, maar ze moet zich tevreden stellen met een onvolledig beeld, want er zijn altijd weer stemmen die vanuit een andere