Het boek - Haffner noemt het zelf een 'intieme kroniek'- beschrijft de eerste drie decennia van het leven van een intelligente en eigenzinnige jongeman. Afkomstig uit de gegoede burgerij, ervaart hij als kind van zeven jaar het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog als een verstoring van zijn vakantie-idylle. Het is een oorlog die zich vrijwel vollodig uit het zicht afspeelt; de veldslagen worden gevoerd in de loopgraven in Belgie en Frankrijk of op de steppen van Oost-Europa.