Op een dag ontmoet Roeland, een jonge vleeshouwer uit Gent, een lief meisje met een rood kapje. Hij moet steeds aan haar denken en probeert uit te zoeken waar ze woont. Plotseling ziet hij ze weer, maar tot zijn schrik merkt hij dat een valse jongen haar belaagt. Hij bevrijdt Liesbette � zo heet ze - en sluit vriendschap met haar. Maar van verkering kan niets komen, want ze gaat naar de hagenpreken buiten de stad Gent. Toch laat Roeland haar niet in de steek. De prediking wordt het middel van zijn bekering. Roeland keert zich ook af van de Roomse kerk. Plotseling wordt Liesbette gevangen genomen. Roeland is hierover heel verdrietig. Graag wil hij haar bevrijden. Maar hij weet niet waar ze opgesloten is. Hij sluit zich aan bij de verdedigers van de calvinistische stad Valenciennes en later bij de bosgeuzen. Zwaar wordt de strijd voor de waarheid tegen Alva, maar door de liefde tot God en Liesbette houdt hij vol. Dit deel uit de historische verhalenserie voor de jeugd gaat over het