Terwijl oma studeerde, zat ik in haar tuin. Daar werd het me voor het eerst duidelijk dat er iets vreemds met me aan de hand was. Ik zag allerlei bijzondere voorwerpen in de tuin, die er voordien niet waren. Naast oma's brievenbus stond opeens een paarse struik met bellen. 'Pia!' riep oma. Ze rende naar me toe. 'Kun jij die struik zien?' Ik schudde van nee. Maar dat klopte niet helemaal.