Dit boek speelt zich af in de tijd dat Rita Törnqvist nog Rita Verschuur heette. Het bestaat uit een reeks jeugdherinneringen. De eerste ervan schreef ze op in 1975, de andere in 1991. Rita Verschuur heeft meer dan twintig kinderen jeugdboeken geschreven, maar daarbij gebruikte ze de naam van haar man en kinderen: Törnqvist. Hoe moet dat nu met die papillotten publiceert ze onder haar meisjesnaam, simpelweg omdat het jeugdherinneringen zijn. Het boek begint met de komst van de Duitsers, mei 1940, toen Rita vier jaar was. Het eindigt met hun vertrek in 1945. De oorlog is er steeds in aanwezig, maar speelt geen belangrijker rol dan de turkwaasjes in het grind, de blote mond van Jannie, de stemmen uit de slaapkamer, het truitje van angorawol en de papillotten.